Skip to main content

HISTORIE

Foto Kasteel Elsloo 1931© Nationaal Archief / Collectie Spaarnestad/ANP/Leeflang

Landschap en Maas

Deel 25: De Baenje.


In de Baendj
“De Baendj” is de aanduiding voor de beemden langs de Maas tussen Elsloo en Geulle, van oudsher de hooilanden van Elsloo en voor het grootste deel kasteelbezit.  De beemden bestonden oorspronkelijk uit het hele gebied tussen de bossen en de Maas. Het Julianakanaal loopt nu dwars door de beemden en deelt het gebied nu in tweeën. In de beemden wordt de grens met Geulle gevormd door de voormalige loop van de Hemelbeek. Voorheen liep deze  beek rechtstreeks naar de Maas, maar bij de aanleg van het kanaal is de omgeleid. Vlak voor de  “Auw Maas” is de droge bedding van de beek nog vaag zichtbaar.

“De Baenje van Aelse” in 1950. Het hele gebied was toen één grasvlakte.

“De Baenje van Aelse” in 1950. Het hele gebied was toen één grasvlakte.

Met  “De Baendj”  bedoeld men het hele gebied. Baendj is dialect voor beemd wat grasland langs een rivier betekend.  Op kadasterkaarten komt de naam “Vuilbeemden” voor als benaming van de beemden . Vuil betekend hier niet vies maar komt van het dialect “voel” wat lui betekend. De beemden bestonden tdeels uit zanderige gronden, mogelijk groeide hier het gras of gewassen minder snel. Zelf heb ik nooit een andere naam vernomen als “in de Baendj”.  Binnen de beemden bestonden er in het verleden nog diverse deelbenamingen.

De Auw Maas
Hoewel deze voormalige Maasarm op het grondgebied van Geulle ligt, willen wij deze gezien de relatie met de beemden van Elsloo toch behandelen. De huidige Maasloop heeft lange tijd samen met de “Auw Maas” een eiland omsloten.  Dit eiland heette “de Middelgreend” en heeft tot 1840 aan Boorsem behoord (Belgie)De huidige “Auw Maas” is in zijn actieve periode als hoofdstroom een bedreiging voor Elsloo geweest.  

“de Twee Sinten”
In de archieven komen we vermeldingen tegen bij grensbeschrijvingen van de  “ de twee Sinten”  (de twee eilanden ?) aangetroffen waartussen de Hemelbeek (de grens) doorging. Langs de Hemelbeek had de Heer van Elsloo een groot perceel in bezit wat In de archieven “de Sint(e)” wordt genoemd. De oudste vermeldingen spreken van “de Cynct”  en later “in de Seyndt”. Ook komen we hier de aanduiding “des Heeren weerd” tegen.  In dit gebied bestonden verder nog verschillende deelbenamingen die we niet kunnen plaatsen als “die Scheepsley’ (jaagpad ?) en  “der Rugge” . Waarschijnlijk had de Heer van Elsloo hier ook aangrenzende bezittingen op Geuls gebied die deze namen droegen.. Maar het kan ook zo zijn dat Elsloos terrein door grensaanpassingen naar Geulle zijn overgegaan. Hoewel de Hemelbeek altijd de grens is geweest, staat namelijk daarmee de loop van de beek, en dus de grens,  er niet mee vast.

“De Baenje van Aelse” in 1950. Het hele gebied was toen één grasvlakte.

De situatie in 1770 (Ferraris). Duidelijk zijn hier twee eilanden zichtbaar de “Twee Sinten.”

De Slubbe
Vooraan in de beemden aan de overzijde van de Molenbeek zijn nog duidelijk oude stroomgeulen van de Maas zichtbaar. Dit  zijn de “Slubbe” (slub is dialect voor greppel). We sluiten niet uit dat de bedding van de Molenbeek een Maasarm of de Maas zelf is geweest. Als gevolg van de Maasverplaatsingen naar het oosten werden er in de 18e eeuw hier landaanwinsten  (voor het kasteel) gerealiseerd in de vorm van een drietal weerden. Deze weerden werden genoemd naar de vrouw en de dochters van de kasteelheer Rebecca, Olympia en Isabellaweerd.

Op de afbeelding: 1895 (Rijkswaterstaat)
De “Auw Maas” met de Hemelbeek als grensscheiding en “de Krome diek” . Het lijkt erop dat de “Sainterbeemden” het tweede eiland hebben gevormd met het onderste stuk van de Hemelbeek als bovenste Maasarm . Dit gebied heet ook de  ”Sainter beemden”.
Bovenaan de kaart, bij het veer,  “De Slubbe”.
Deze stroomgeulen omsloten de Rebacca, Olympia en Isabella weerd. We sluiten niet uit dat de bedding van de Molenbeek vanaf de “Wiert” ook een restant van  een Maasarm of de misschien wel de Maas zelf is geweest.

De Krome Diek
Om de dreiging vanuit de huidige Äuw Maas”te keren werd in 1727 vanaf de hoge Maasdaloever een boogvormige dijk door de beemden aangelegd. Dit is de Broeckerdijk. Nu is hier alleen nog een stuk tussen het bos en het Julianakanaal van over. Eerst werd het middenstuk bij de aanleg van het kanaal verdwenen. Het restant aan de Maaszijde is in de zeventiger jaren van de vorige eeuw pas afgegraven. Vanwege zijn boogvorm werd deze dijk ook “de Kromme dijk” genoemd.

Op de Tranchotkaart uit 1803 is het eiland en de “Auw Maas” goed te zien. 
In dit gebied (ook aan de overzijde van de Maas) is de rivier lang niet altijd stroomvast geweest en heeft de hoofdstroom zich meermaals gewijzigd.

“De Sourenbaendj”
Het eerste stuk van de “Krome diek” bestaat nog. Dit ligt tussen het Julianakanaal en de bosrand. Dit stuk gaat dwars door de “Sourenbaendj” (zure beemd).  Dit stuk van de beemden werd zo genoemd omdat hier zuur gras groeide. Dat is een grassoort dat niet door koeien werd gegeten maar wel door paarden, geiten en schapen. Vandaar dat we in dit gebied ook vaker de aanduiding “Schaapsweide” tegenkomen. Dit gras groeit op komgronden, een zeer fijne klei-afzetting welke de ondergrond afsluit. Dit betekent in natte perioden dat het gebied lang drassig is, maar in droge perioden er geen water vanuit de ondergrond omhoog kan. Deze soort klei-afzetting is een gevolg van dat dit gebied het uiterste overstromingsgebied van de Maas was. Hier stond het water nagenoeg stil en konden de fijnste kleideeltjes zich afzetten.

Het zuidelijk gedeelte van de “Sourenbaendj” met het restant van de “krome diek”. Nog steeds een drassig gebied met zuur gras.

Het zuidelijk gedeelte van de “Sourenbaendj” met het restant van de “krome diek”. Nog steeds een drassig gebied met zuur gras. (Foto Guus Peters)

Wegen door de beemden
Tot heden zijn we nog nergens een vermelding van een doorgaande weg door de beemden tegengekomen. Voor de aanleg van het kanaal liepen er alleen een tweetal voetpaden door de beemden. Die begonnen aan de voet van de Maasberg bij een bruggetje over de Molenbeek. De voetpaden mochten alleen door de boeren gebruikt worden als weg om het hooi binnen te halen. Een voetpad liep naar de oude kern van Geulle aan de Maas het andere liep in zuidwestelijke richting dood.  

De reden voor het ontbreken van wegen is de drassigheid van het terrein (de komgronden in combinatie met de beken vanuit het bos) en het overstromingsgevaar. Hierdoor ontstond er een natuurlijk obstakel in de noord-zuid route langs de Maas.

Door deze omstandigheden was het verkeer gedwongen om via de hellingen bij Terhagen te gaan om weer bij de huidige duiker de helling af te dalen. Onder aan de helling liep er tussen de moerasgebieden door een weg naar Geulle aan de Maas.

Later werd deze route onbruikbaar en was Geulle aan de Maas voor paard en kar alleen via een grote omweg over Hussenberg te bereiken. Wel bleef de route door het bos voor voetgangers nog lang in gebruik. Dit alles verandere pas nadat er bij de aanleg van het kanaal ook nieuwe wegen in het Maasdal werden aangelegd. Op het verloop van de oude wegen zullen we nog terugkomen.

De Baendj met voetpaden in  1925.

De Baendj met voetpaden in 1925.
De aangegeven wegen zijn in werkelijkheid voetpaden. In de beemden staan rijen populieren ingetekend. Wel zijn restanten van de oudste wegen in de hellingen onder Terhagen te herkennen.

Laat reactieformulier zien